You are here

12/03/2019

In 2017 startte VVOB Suriname met het meerjarenprogramma PROGRESS LBO, in samenwerking met het Onderdirectoraat Beroepsonderwijs, LOBO en CENASU. Het PROGRESS LBO-programma heeft als doel de leerkrachten en schooldirecties van het LBO te versterken om de kwaliteit van het onderwijs en het leren van alle jongeren van de LBO-scholen te verbeteren. Bij VVOB willen we de inspirerende vrouwen waar we mee samenwerken in de kijker zetten. Daarom publiceren we naar aanleiding van Internationale Vrouwendag op 8 maart een artikelenreeks: WAUW-vrouw binnen PROGRESS-LBO. Elke dag van deze week laten we iemand van hen aan het woord. Vandaag is aan de beurt WAUW-vrouw Daniela van Dijk-Rosario.

Als leidinggevende van het Centrum voor Nascholing Suriname, CENASU, ben ik belast met het herkennen en vastleggen van nascholingsnoden van onderwijsgevenden en niet onderwijsgevenden in dienst van het MINOWC en het uitstippelen van een passend traject voor nascholing in samenwerking met de diverse onderwijsbureaus. Probleemgebieden waarmee onderwijsgevenden en niet onderwijsgevenden te maken krijgen in hun werk, kunnen worden aangepakt i.s.m. het betreffende onderwijsbureau. Het is onze taak om diverse bijscholingsactiviteiten voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren.

Binnen Progress LBO werkt CENASU op 3 gebieden nauw samen met het Bureau Lager Beroepsonderwijs (BLBO). Binnen de schoolleidernetwerken werken wij aan de capaciteitsversterking van LBO-schoolleiders. Daarnaast versterken wij de LBO-mentoren op het gebied van schoolbrede aanvangsbegeleiding, zodat zij leerkrachten die nieuw binnenkomen op hun school kunnen ondersteunen en begeleiden. Als derde traject leren wij complete LBO-schoolteams (leerkrachten en schoolleiding) een nieuwe aanpak  van gedragsproblemen vanuit de training gendersensitieve preventie en aanpak van gedragsproblemen (GPAG). Ik zorg er samen met de trainers voor dat het schoolteam tools krjigt aangeleerd om probleemgedrag te kunnen herkennen, het te kunnen plaatsen in de specifieke context en het middels collegiale consultatie aan te pakken. Het schoolteam wordt gestimuleerd te kijken naar het positieve in de leerling; ook bij de leerling die lastig gedrag vertoont. Want de praktijk leert dat alles dat je aandacht geeft, groeit.

Mijn bijzondere kracht zit in het voorbereiden, uitvoeren en tussentijds evalueren van de activiteiten, met name binnen het GPAG traject. Dit heeft mij een bredere kijk gegeven op het beroepsonderwijs. Leraar zijn is het mooiste beroep dat er bestaat, omdat alles wat je doet meehelpt in de vorming van je leerlingen. Vanuit deze overtuiging probeer ik de leerkrachten erop te wijzen dat de leerling van nu  dezelfde leerling is van toen. Wij waren ook net als die leerlingen. Wij kwamen ook laat, wij waren ook druk, wij scholden (soms) ook uit, etcetera., maar ons lastig gedrag was iets gedekter dan dat van de jeugd nu. Wij mochten niet terugpraten of volwassenen in de ogen aankijken. Nu hebben wij onze kinderen echter geleerd om mondig en assertief te zijn en als je tot iemand praat dat je die persoon moet aankijken. De tijdgeest van nu vraagt een andere kijk op jongeren.

Als lerarenopleider en trainer vind ik het belangrijk dat wij het voorbeeld zijn voor de leerlingen. Zij kijken naar ons op. Daarnaast probeer ik dagelijks een voorbeeld te zijn voor mijn collega’s, co-trainers en voor de schoolteams waar ik mee werk. De slogan van CENASU past goed bij mij: kwaliteit van het onderwijs begint bij mij!